Mijn moeder overleed in 2020. Hoewel al in de tachtig kwam dat toch als een verrassing. Iedereen in haar omgeving, zijzelf incluis, was ervan overtuigd dat zij mijn vader – die kwakkelde met zijn gezondheid – zou overleven. Covid-19 zette echter een streep door die verwachting. Mijn moeder raakte besmet in de eerste verwarrende weken van de pandemie en stierf in eenzaamheid: in strenge isolatie, met verplegend personeel in ‘maanpakken’. Mijn vader en ik als enig toegestaan bezoek, op beperkte tijden en onherkenbaar dankzij de verplichte mondkapjes, handschoenen, haarnetjes en papieren wegwerp-overalls. Aanraken was uit den boze en op de voorgeschreven anderhalve meter afstand werd streng toezicht gehouden.

De uitvaart was al even surrealistisch: maximaal dertig aanwezigen, inclusief de mensen van de begrafenisondernemer en de kerk, strikt op anderhalve meter van elkaar, zonder lichamelijk contact en zonder ‘nazit’, want verboden. Na de dienst zwaaiden we vanuit de verte wat verloren naar elkaar en dat was dan dat. Mijn zus, die in Spanje woont, kon er niet bij zijn, omdat al het vliegverkeer was stilgelegd en de grens ‘over land’ tussen Spanje en Frankrijk hermetisch was afgesloten.

Zelfstandig wonen geen optie meer
Met mijn vader ging het vervolgens allengs slechter. Mijn ouders woonden zelfstandig, maar na het overlijden van mijn moeder werd snel duidelijk dat dat voor mijn vader geen optie meer was. En dus verhuisde hij naar een aanleunwoning: nog altijd zelfstandig, maar met de verzorging en de faciliteiten van het verzorgingstehuis. Een mooie oplossing, maar het verlies van mijn moeder viel hem zwaar en de eenzaamheid vrat aan hem. Zeker de eerste anderhalf jaar, toen de coronamaatregelen nog een zware stempel drukten op het dagelijks bestaan en alle sociale activiteiten in het tehuis tot nader order waren opgeschort.

Incidentele vergeetachtigheid werd structureel en een specialist ouderenzorg constateerde het begin van Alzheimer. Onafwendbaar en onomkeerbaar, maar vooralsnog – met de nodige hulp – prima ‘werkbaar’. Dat mijn vader van de ene op de andere dag niet meer wist hoe hij moest telebankieren, was weliswaar zorgwekkend, maar ik had toegang tot zijn telefoon en de daarop geïnstalleerde bank-app, dus onoverkomelijk was het probleem niet. Als ik op bezoek kwam, deed ik via zijn telefoon alle noodzakelijke betalingen.

Hard gelag
Het noodgedwongen verkopen van zijn auto was voor mijn vader een hard gelag en het door hem ervaren isolement werd een terugkerend thema in onze gesprekken. En hoewel inmiddels 86 jaar oud en in bijna alle opzichten hulpbehoevend, klampte hij zich vast aan zijn steeds verder afkalvende zelfstandigheid. Over ‘later’ wilde hij het niet hebben. Estate planning was een non-issue. Uit de ANWB Kampioen knipte hij aanbiedingen van buitenlandse vakantiereizen. En toen ging het ineens in heel rap tempo. Binnen een paar weken veranderde hij in een zwijgend voor zich uitkijkende man, die de dag dommelend in zijn rolstoel doorbracht, onbewust van zijn omgeving en de wereld. En die zich, toen ik hem bezocht, niet meer wist te herinneren waar zijn telefoon was. Hoe we ook zochten, het ding was en bleef onvindbaar. En daarmee het stapeltje rekeningen onbetaald.

Gelukkig hadden mijn ouders jaren geleden een notarieel levenstestament opgesteld, waarin zij mij machtigden om hun vermogensrechtelijke belangen waar te nemen. Met dat stuk in de hand kreeg ik zeggenschap over de bankrekeningen van mijn vader en was het ‘betalingsprobleem’ opgelost. Ik was blij dat ik hen destijds had weten te overtuigen van het nut – om niet te zeggen: de noodzaak – van zo’n volmacht. Natuurlijk had ik ook een bewind of onder curatelestelling kunnen verzoeken, maar dat had de zaak vooral vertraagd, om over de kosten van zo’n procedure nog maar te zwijgen.

Onoplosbare kwestie
Los van dit praktische aspect van ‘Alzheimer’, worstel ik nog met een onoplosbare kwestie. Als mijn vader overlijdt, zal ik degene zijn die zijn uitvaart moet verzorgen. En ik heb geen idee welke wensen hij daarover heeft. Het was altijd een onderwerp dat hij uit de weg ging (en eerlijk is eerlijk: ik drong ook nooit verder aan), omdat hij dacht dat hij daarmee het noodlot over zichzelf zou afroepen. Iets daarover zwart op wit zetten, was onbespreekbaar. En nu kan ik het hem niet meer vragen. Daarom mijn advies: regel niet alleen een levenstestament, maar durf ook door te vragen bij onderwerpen die weerstand oproepen. ‘Dat komt later wel’, of ‘tijd genoeg’, zijn comfortabele uitvluchten om het gesprek nu nog niet aan te gaan. Maar soms is er geen ‘later’ meer. En dat besef komt altijd sneller dan je denkt.

 

Mr. Ewoud Hallebeek (16 oktober 2023) Column -  Als 'later' niet meer komt 
www.advocatie.nl